Een nieuwe uitdaging in Wayfinding
"Het was een mix van opwinding en nederigheid", zegt Robert Canak, Managing Partner van het Modulex-kantoor in Kroatië, als hij terugdenkt aan de kans om bewegwijzering te ontwerpen voor een school die speciaal is ingericht voor kinderen in het autismespectrum. "Het ontwerpen voor kinderen in het autismespectrum is nog een relatief onbekend gebied op het gebied van bewegwijzering en wayfinding. We zagen het als een kans om te onderzoeken hoe design op een zinvolle, op feiten gebaseerde manier tegemoet kan komen aan neurodiverse behoeften."
De gebruikersgroep heroverwegen
In tegenstelling tot conventionele bewegwijzeringsprojecten vereiste dit project een radicale verschuiving in perspectief. "Neurotypische gebruikers hebben de neiging om symbolen en omgevingen te verwerken via gedeelde conventies, maar die aanname gaat niet op bij het ontwerpen voor mensen in het spectrum", legt Robert uit. "Sommigen reageren meer op tactiele texturen, anderen op kleur of visuele ankers. Dit betekende dat flexibiliteit, iteratie en gebruikersgericht denken centraal stonden bij elke ontwerpbeslissing die we namen."
Bouwen op bestaande funderingen
Later bij het project komen bleek een verborgen voordeel te zijn. "De architectonische zonering en kleurstrategieën lagen al vast, waardoor we konden voortbouwen op die fundamenten en ons konden richten op het vertalen van ruimtelijke logica in visuele taal," zei hij. De aanpak van het team was zeer iteratief, gebaseerd op onderzoek en verfijnd door constante evaluatie van cognitieve belasting en perceptuele helderheid.
Onderzoek buiten de richtlijnen
Robert benadrukte de afwezigheid van gecodificeerde richtlijnen voor het ontwerpen van ASS (Autisme Spectrum Stoornis): "Er is geen eenduidige 'ASS-richtlijn' vergelijkbaar met de ADA (Americans with Disabilities Act). Dus verdiepten we ons in de bestaande literatuur over hoe mensen met ASS symbolen, omgevingen en overgangen waarnemen." Een belangrijk inzicht kwam uit de ontwikkelingspsychologie: kinderen met ASS reageren beter op zeer iconische, realistische en gekleurde beelden. "Duidelijkheid komt niet van minimalisme - het komt van detail."
Van abstractie tot realisme
Dit inzicht leidde tot een cruciale verandering in het ontwerp. "Voor een kind met het spectrum wordt een conventioneel WC-pictogram 'doorschijnend', wat betekent dat het geen betekenis heeft," merkte Robert op. "We hebben het vervangen door een realistische illustratie van een kind dat de toiletpot nadert. Het combineert actie met object, laat zien wat je kunt verwachten en overbrugt de kloof tussen symbool en functie."
Parallelle percepties in evenwicht brengen
Het in evenwicht brengen van de behoeften van neurodiverse kinderen met die van neurotypische volwassenen vormde een andere uitdaging. "Bewegwijzering ontwerpen die aan de behoeften van beide groepen voldoet - zonder een van beide in verwarring te brengen - vereist een genuanceerde gelaagdheid en ruimtelijke logica", legt Robert uit. "Kinderen in het spectrum hebben vaak een lagere kijkhoek, wat betekent dat hun gezichtsveld anders is gericht dan dat van volwassenen. In de praktijk is het bijna alsof je twee parallelle systemen ontwerpt die harmonieus naast elkaar moeten bestaan - één intuïtief vanuit het rechtopstaande perspectief van een volwassene en een ander toegankelijk en betekenisvol vanuit het lagere, meer grondgerichte gezichtspunt van een kind."
Zien door de ogen van een kind
Robert beschreef hun aanpak als het behandelen van het bewegwijzeringssysteem als een gebruikersinterface. "We probeerden het te begrijpen vanuit het oogpunt van het kind, ruimtelijk en perceptueel." Het resultaat zal kinderen helpen bij het opbouwen van een ruimtelijk geheugen en zelfvertrouwen door oriëntatie te versterken via herhaalde, voorspelbare aanwijzingen.
Verder dan universeel ontwerp
Uiteindelijk gelooft Robert dat dit project opnieuw definieert wat toegankelijkheid kan betekenen. "Universeel ontwerp is krachtig, maar het gaat inherent over compromissen. Neurodiverse ontwerpen vereisen iets anders: specificiteit." Hij voegde eraan toe: "Dit project heeft ons laten zien dat toegankelijkheid soms verder moet gaan dan universaliteit. Het moet empathisch zijn, gebaseerd op bewijs en op hoe mensen het ervaren, niet alleen op hoe wij denken dat het zou moeten."